Voetbal in Beveren voor 1935
De geschiedenis van het voetbal in België gaat terug tot oktober 1863 toen een Ierse pater deze relatief nieuwe sport introduceerde op het Jezuïetencollege in Melle. De pioniersjaren van het voetbal in ons land, zoals dat ook het geval was over het Kanaal en in alle andere landen, werden vooral getekend door de hogere klasse en de adel. De eerste clubs ontstonden in grootsteden als Brussel, Antwerpen en Luik waar de gegoede burgers van de bourgeoisie, vaak van Britse komaf, hun vrije tijd invulden met opkomende sporten. De arbeidersklasse en hardwerkende boeren van het platteland hadden amper vrije tijd, laat staan dat ze die vulden met exotische spelen als voetbal.
De populariteit van voetbal bleek echter al gauw niet meer af te stoppen. In 1895 werd de Belgische voetbalbond opgericht en in 1904 zag de FIFA, waarvan de kiemen in België werden gelegd, het levenslicht. Stilaan werden ook de scherpe kanten van de industriële revolutie afgevijld door een bikkelharde sociale strijd. Arbeiders kregen meer rechten en vrijheden en dus ook meer vrije tijd. Voetbal werd stilaan de sport van het volk en voornamelijk in de steden schoten de clubs als paddenstoelen uit de grond. Die opmars werd enerzijds gestuit door de Eerste Wereldoorlog, maar anderzijds in de nasleep ervan ook verder aangewakkerd. Getekend door de gruwelen van de oorlog en in volle economische crisis gingen mensen tijdens de weekend steeds vaker op zoek naar het vertier van sport en spel om het lijden te verzachten.
In 1920 streken de Olympische Spelen neer in Antwerpen, het summum van sportbeleving. Van heinde en verre trokken de Vlamingen naar de Sinjorenstad om de grootste atleten ter wereld aan het werk te zien. Onder hen ook vele Beverenaars die het platteland en het harde labeur een dagje achter zich lieten om dat sportieve geweld te aanschouwen. 2 september 1920 is tot op vandaag de meest succesvolle dag in de Belgische voetbalgeschiedenis. Meer dan 35.000 toeschouwers trokken toen naar het Kiel waar zij in een afgeladen Olympisch Stadion de Belgen de gouden medaille zagen winnen in de voetbalsport. Jong en oud werden die dag verliefd op de belangrijkste bijzaak ter wereld. Geen dorp kon meer achter blijven.
Zo geschiedde. Op zaterdag 14 mei 1922 vond de allereerste officiële voetbalwedstrijd op Bevers grondgebied plaats tussen de clubs Standaard en Eendracht. Dat gebeurde niet toevallig op de uitgestrekte domeinen van het Hof ter Saksen, een historische en stokoude locatie in het dorp die in de jaren ‘20 tal van voetbalwedstrijden zou verwelkomen. De gemeente Beveren kende heel wat voetbalclubs in de jaren ’20, maar eentje stak er bovenuit: Standaard Football Club Beveren-Waes, met als grote bezieler lokale ondernemer Paul Verhaert.
Op 8 september 1926 sloot deze club zich aan bij de KBVB. Het kreeg het stamnummer 737 en werd zo de op vier na oudste club van het Waasland na Sint-Niklase SK (221), Excelsior Sint-Niklaas (239), Temsche SK (501) en Waaslandia Burcht (577). Standaard speelde zijn thuiswedstrijden op een terrein aan de Kasteeldreef. Het interbellum was een zware economische tijd en dat had ook zijn weerslag op het voetbal. In 1931 werd Standaard van de bondstabellen geschrapt na aanhoudende financiële problemen. Vier jaar lang zou het dorp geen voetbalclub meer afvaardigen in het bondsvoetbal.
De beginjaren (1935-1949)
In de zomer van 1934 werd in Café De Graanmaat op de Beverse markt een reünie georganiseerd door uitbater Hubert Valcke. Spelers van het opgedoekte Standaard werden samengebracht om een galamatch te spelen tegen Temsche SK. De Beverse selectie won met 1-2 en die zege smaakte naar meer. Na enkele oefenmatchen in het najaar werd beslist om Sportkring Beveren-Waes in het leven te roepen. Onder die naam speelde de club zijn eerste match op 20 januari 1935 tegen Rust Roest Calloo. Toen SK Beveren-Waes zich op 6 september 1935 aansloot bij de KBVB kreeg het stamnummer 2300. Albert De Mulder kreeg de eer als eerste officiële voorzitter te fungeren. De clubkleuren werden blauw-geel (en niet omgekeerd).
De kersverse club speelde zijn eerste wedstrijden op de site van het huidige postkantoor over het station van Beveren, maar al gauw bleek dat veld niet langer te voldoen. Er werd verhuisd naar de Meerminnendam, waar de geel blauwen enkele jaren zouden spelen. In de eerste twee seizoenen werd Beveren tweemaal kampioen in zijn provinciale reeks.
Drijvende financiële kracht achter SK Beveren-Waes was lokale brouwer Frederik Thielemans, die enkele jaren voor WOI vanuit Vlaams-Brabant naar het Waasland emigreerde. Hij bouwde in de jaren ’30 een grote velodroom in de Klapperstraat. In de zomer van 1938 verhuisde SK Beveren-Waes van het nabijgelegen veld naar de velodroom, die officieel werd ingehuldigd als voetbalstadion met een wedstrijd tegen eersteklasser Ronse. Frederik Thielemans was tot aan zijn dood in 1967 erevoorzitter van de club en gaf zijn naam aan het stadion, de Freethiel.
Toen op 1 september 1939 Nazi-Duitsland Polen binnenviel, werden alle reguliere competities geschrapt. Er werd teruggegrepen naar zogenaamde noodcompetities die vaak leidden tot onafgewerkte wedstrijden. De KBVB kreeg bovendien ernstige concurrentie van de in 1930 opgerichte Vlaamse Voetbalbond die enerzijds meer organisatorische flexibiliteit vertoonde en anderzijds ook op wat meer sympathie kon rekenen van de Duitse bezetter. In Beveren werd voetbalclub Hoger Op opgericht in de Soldatendreef. Deze club snoepte heel wat spelers af van Sportkring en bracht ook tal van ontluikende talenten in stelling. De zwart witten van Hoger Op zorgden bijna voor de ondergang van haar geel blauwe tegenhanger, maar onder impuls van voorzitter Jozef Lippeveld verzoenden beide clubs zich in 1941 en gingen ze voortaan samen verder als SK Beveren-Waes.
De oorlogsjaren brachten voor het eerst ook vedetten naar Beveren. Die kwamen uit het nabijgelegen Antwerpen en waren voornamelijk op zoek naar een lucratieve bijverdienste, meestal bestaande uit goederen als vlees, boter, eieren, aardappelen en ajuinen. De bekendste was ongetwijfeld levende Antwerplegende en Rode Duivel Bob Paverick die trainer werd op de Freethiel.
In 1945 kwam het normale leven terug op gang en werden de noodcompetities ingeruild voor de reguliere edities. Beveren herstartte in de hoogste provinciale reeks. Er werd afscheid genomen van de vele Antwerpse spelers en voortaan gebruik gemaakt van de vele Beverse talenten zoals de legendarische doelman Walter De Winter en coryfeeën als Amedee Roelandt, Omer Joris, Dan Van Gasse en Peet Covens die stuk voor stuk decennialang betrokken zouden blijven bij de club als jeugdspeler of medewerker.
In 1947 werd dokter Louis Verhaert de nieuwe voorzitter. Hij zou de langst dienende voorzitter uit de clubgeschiedenis worden en SK Beveren-Waes van het provinciale voetbal naar de allerhoogste klasse loodsen. Zijn eerste succes kwam er in 1949 wanneer de club 14 jaar na haar oprichting voor het eerst promoveert naar de nationale afdelingen. Beveren wint op 17 april 1949 op het veld van Herzele met maar liefst 0-8 en verzekert zich zo van de titel en bijhorende promotie. Deze titel werd met pracht en praal gevierd. De ploeg kreeg een ereparade door het dorp, werd ontvangen door de burgemeester van Antwerpen, op audiëntie gelaten bij de kardinaal van Mechelen en tenslotte op een tweedaagse trip door Wallonië getrakteerd.
SK Beveren-Waes, een stabiele nationaler (1949-1960)
SK Beveren-Waes kende weinig moeite met de overstap naar de nationale afdelingen. Trainer Georges Demolie begon met een quasi identiek elftal aan het avontuur in Bevordering, ofte 4de Nationale, en eindigde meteen op een knappe vierde plaats. Naast het veld onderging de club wel een metamorfose. Er werd een vzw opgericht om de club op juridisch vlak vorm te geven; het terrein op de Freethiel werd voor het eerst van gras voorzien (voordien was het gewoon een zandvlakte); er waren heel wat verre verplaatsingen, tot in Wallonië toe (de openingsmatch was tegen La Louvière); en de supporters konden voor het eerst inzetten op Beveren in de nationale pronostiek!
Na een magere 7de plaats in het seizoen 1950-1951 mocht Beveren opnieuw een promotie vieren in 1952. Het won de eindronde na zeges tegen het Henegouwse Hornu, Willebroek en Mol en mocht zich voor het eerst opmaken voor voetbal in 3de Nationale. Beveren werd in de komende seizoenen een stabiele middenmoter en speelde veelal met jongens van onder de kerktoren. Op 11 november 1953 speelde de club haar allereerste wedstrijd in de opnieuw ingevoerde Beker van België: het lootte meteen een Belgische topclub in de gedaante van Racing Mechelen en verloor kansloos met 6-1 tegen Rik De Saedeleer en co. Roger Van Moer, oudere broer van Wilfried had de eer het eerste Beverse doelpunt in de cup te scoren.
Midden jaren ’50 bracht SK Beveren-Waes voor het eerst een toekomstige Rode Duivel in stelling. De talentvolle aanvaller Robert Weyn, amper 16 jaar, mocht debuteren en zou in de komende seizoenen meerdere malen zijn team behoeden van een gewisse degradatie, vooraleer een clublegende te worden bij Beerschot.
Stilaan was de tijd gekomen om het verouderde Beverse team te gaan vervangen door een verse lichting jongeren. Achter de schermen werd dan ook stevig werk gemaakt van een georganiseerde jeugdopleiding. Daarom werd in 1959 beslist het zogenaamde “jeugdcomiteit” op te richten, een project onder bezieling van Marcel De Keersmaecker die de basis vormde van de fenomenale jeugdwerking die Beveren zou tentoonspreiden in de komende decennia.
In februari 1959 debuteerde het volgende wonderkind in het eerste elftal, Omer Janssens. Exact een jaar later maakte ook de gevaarlijke aanvaller Robert Rogiers zijn debuut. Ondanks de aanwezigheid én doelpunten van deze twee toptalenten kon Beveren dat seizoen de degradatie niet afwenden. Nota bene in haar 25ste jubileumjaar moest de club voor het eerst een reeksje lager gaan voetballen. Het bleek echter een scharnierpunt met positieve gevolgen.
The sweet sixties (1960-1970)
In de jaren ’60 beleefde SK Beveren-Waes een ware metamorfose. Na de degradatie in 1960 werd gekozen voor een nieuwe coach. De 52-jarige Antwerpenaar Alfons De Winter had weinig ervaring als trainer, maar hij leidde Beerschot als speler naar de titel en was een gerespecteerde Rode Duivel. Als vaderfiguur zou hij in de komende jaren de vele jonge talenten van de club naar de top leiden.
Die jonge talenten bleven inmiddels het eerste elftal binnenstromen. ’t Congoken, een wijk met rond een grote grasloze zandvlakte aan de Pastoor Steenssensstraat waar de jongeren van het dorp iedere avond verzamelden voor een potje voetbal, werd de officieuze voetbalacademie van de club. De drie Beverse Gouden Schoenen (Van Moer, Pfaff en Janssens) zouden er allemaal hun eerste winsten en verliezen laten optekenen. De plek, genoemd naar het stereotiepe beeld van de Congolese pleintjes, werd zo beroemd dat ze vereenzelvigd werd met de nationale en internationale successen vele jaren later. Op vandaag is de plaats een parking, maar twee abstracte kunstwerken die een doel symboliseren doen nog steeds herinneren aan de tijden van weleer.
Op 23 april 1961 debuteerde in navolging van Omer Janssens en Robert Rogiers aanvallende middenvelder Wilfried Van Moer op het veld van Maccabi. Hij zou uitgroeien tot een van de beste spelers uit de Belgische voetbalgeschiedenis en scoorde als 16-jarige meteen twee schitterende doelpunten. Een seizoen later volgden nog twee grootheden met het debuut van Jean Janssens en Freddy Buyl. Beiden zouden de kern vormen van het Beverse elftal dat in de jaren ’70 beker en landstitel veroverden.
Nadat het tweemaal net naast de titel greep, was er in het seizoen 1962-1963 geen houden aan het Beverse geweld. De club won de titel in 4de Nationale met 16 punten voorsprong op de tweede (in een tweepuntensysteem!) en scoorde 111 doelpunten in 30 matchen. Robert Rogiers, Martin Vets en Wilfried Van Moer rondden allemaal de kaap van 20 goals.
Beveren maakte zonder al te veel moeite de overstap naar 3de Nationale waar het meteen een plaats veroverde in de bovenste regionen van het klassement. In 1965 moest de club afscheid nemen van de magistrale Wilfried Van Moer. Hij werd verkocht aan Antwerp en zou in een mum van tijd de hoogste klasse veroveren. Het sportieve gemis van Wilfried werd gecompenseerd met een smak geld die Beveren ontving voor zijn goudhaantje. Daarmee werden enkele ervaren pionnen toegevoegd aan de jonge kern. De kwaliteitsinjectie wierp meteen zijn vruchten af.
In 1966 werd de club op de allerlaatste speeldag kampioen in 3de Nationale. Het behaalde een felbevochten 2-2 gelijkspel op het veld van Zwevegem na een laat doelpunt van Robert Rogiers. In de wedstrijd voor de algemene titel van alle derdeklassers stuurde Beveren vervolgens Racing Mechelen huiswaarts met een verpletterende 7-0 zege. SK Beveren-Waes was klaar voor een stapje hoger.
Zo bleek ook. Onder de nieuwe trainer Guy Thys, die later de meest succesvolle bondscoach uit de Belgische geschiedenis zou worden, werd Beveren meteen opnieuw kampioen. Twee speeldagen voor het eind was de club al zeker van promotie naar de hoogste klasse na een zege tegen Seraing. De titel werd op de laatste speeldag gewonnen, nadat Mon Goossens met een soloactie zijn ploeg de zege schonk op Union Namur. Op 11 juni 1967 was het dorp in feeststemming en werden de kampioenen in stoet door de straten gehuldigd.
3 september 1967 staat geboekt als het grote debuut van het stamnummer 2300 in de hoogste klasse. Het speelt 1-1 gelijk op het veld van Sint-Truiden en wint een week later thuis van Daring Club Brussel. Jean Janssens neemt, zeer toepasselijk, de eerste twee doelpunten van Beveren op het hoogste niveau voor zijn rekening. Een vliegende start zorgt ervoor dat de debutant in november in een rechtstreeks duel om de leidersplaats beland met Anderlecht. Voor de thuismatch tegen paarswit barst de Freethiel uit zijn voegen. Maar liefst 18.000 toeschouwers zien het kleine van het grote Anderlecht verliezen met 1-2. Nadien volgt een terugval, maar Sportkring handhaaft zich moeiteloos op het hoogste niveau.
Beveren versterkt zich in het tussenseizoen met doelman Luksa Poklepovic en de aanvallers Bob Van De Sompel en Hugo De Raeymaeker. In 1969 eindigen de Waaslanders op een zesde plaats en een seizoen later, onder nieuwe trainer Ward Volkaert, wordt het zelfs vierde. Het kleine Beveren, tien jaar eerder nog in vierde nationale, plaatst zich voor het eerst voor Europees voetbal. Het gaat de jaren ’70 in als Belgische topclub.
De vzw KSK Beveren en haar voetbalclub is actief binnen; en staat ten dienste van onze lokale gemeenschap, de gemeente Beveren. Dit vertaalt zich niet alleen in onze aanwezigheid op jaarlijkse evenementen zoals de ijspiste op de Grote Markt gedurende de kerstperiode, beter bekend als ‘Eskabee On Ice’; of onze stand op de avondmarkt tijdens de Beverse Feesten. Onze vereniging zamelt eveneens jaarlijks geld in voor een goed doel of doelen. Iets waar onze vzw trots op is.